De bevalling is van doorslaggevend belang op het bewegend functioneren van je baby. Dit kan bij een ongecompliceerde bevalling al het geval zijn, maar zeker bij vacuümverlossing, aangezichtsligging (sterrenkijker), stuitligging en tangverlossing (forceps). Zelfs bij een keizersnee (sectio caesar) kunnen problemen ontstaan doordat er aan het kind wordt getrokken. Andere veroorzakers van het minder goed functioneren van de baby kunnen zijn: navelstreng om de hals van de baby, forse terugval van de hartfrequentie van de baby, perioden waarbij de baarmoedercontracties stopten of vertraagden, erg lange (>18 uur) of erg snelle (< 3 uur) bevalling en epiduraal anesthesie. Vaak wordt gezegd dat deze symptomen verdwijnen als de baby ouder wordt. Soms verdwijnen ze om zich op latere leeftijd weer te openbaren. Wanneer de bewegingsproblematiek van de nek en/of schedel niet verholpen wordt, kan dit zich later op de volgende wijze uiten:
Problemen tijdens de zwangerschap en/of de bevalling kunnen ervoor zorgen dat er een zenuw of bloedvat bekneld kan raken. Door een beknelling in de nek, tussen de schedelbotten en/of andere gewrichten in het lichaam kunnen tal van klachten ontstaan. Denk hierbij aan: